Verbena wordt al heel lang beschouwd als zeer nuttig. In de oudheid werd het gebruikt om altaren te versieren tijdens offerrituelen in de religieuze eredienst. Griekse krijgers geloofden dat verbena hun lichaam onkwetsbaar kon maken en vijanden kon afschrikken. De Romeinen associeerden deze plant met Mercurius, de gevleugelde boodschapper van de goden. Verbena werd gebruikt om de kleding te versieren van boodschappers die op vredesmissies gingen, en zij werden verbenadragers genoemd.
In de Middeleeuwen was deze plant omgeven door mysterie. Hij werd maar één keer per jaar geoogst, op een maanloze nacht, wanneer de planeten Venus of Mercurius schenen. Men geloofde dat verbena een speciale kracht had als het met een gouden of zilveren schep werd geplukt. De plant kon pas worden geplukt als de dauw van de vroege ochtend de plant bevochtigde. Men geloofde dat dergelijke verbena gezondheid en misschien zelfs rijkdom zou brengen.
In de moderne geneeskunde wordt verbena gebruikt om huidziekten te behandelen, waaronder scrofulose. Het wordt ook gebruikt voor aderverkalking en trombose.
In de homeopathie wordt verbena gebruikt om nierstenen te behandelen. In de Indiase geneeskunde worden verse verbenabladeren voorgeschreven om koorts te verlagen en als pijnstiller.